Angaden gaat uit van de beroepscode voor verpleegkundig en andere medewerkers in de zorg:
Voor verzorgende, verpleegkundigen en hulpverleners
Deze beroepscode wordt aanbevolen aan iedereen die als verpleegkundige of verzorgende werkzaam is. In deze code staan de waarden, normen en gedragsregels, die van belang zijn voor de verpleegkundigen verzorgende en hulpverleners beschreven.
De zorgvrager wil graag een eenduidige gedragslijn van hulpverleners. Van een verschil in normen en waarden op basis van functie of inkomen kan dan ook geen sprake zijn. In deze beroepscode komt daarom de solidariteit tussen verpleegkundigen en verzorgende tot uiting. Samen zullen zij elkaar moeten sturen bij de uitvoering van de zorg. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de goede kwaliteit van zorg en leggen zij zich vast op de uitgaanspunten daarvan.
De gelijkwaardigheid van de verpleegkundigen en verzorgende ten slotte, wordt onderstreept door één beroepscode voor alle verpleegkundigen en verzorgende.
Het terrein waarop verpleegkundigen en verzorgende actief zijn binnen Angaden, is zeer verschillend. Daarom moeten verpleegkundigen en verzorgende deze beroepscode vertalen naar de eigen situatie. De code is zo geformuleerd dat die ook in specifieke situaties voldoende houvast biedt om goed te handelen.
De ICN (International Council of Nurses) heeft in 1953 een code opgesteld die de verhouding tussen verpleegkundigen en verzorgende onderling en de relatie tussen zorgvrager en anderen voorschrijft. Deze ICN-code is gebruikt als basis voor deze beroepscode.
Beroepsmatig zorg verlenen is het herkennen, analyseren, maar ook advies en bijstand verlenen ten aanzien van feitelijke of dreigende gevolgen van handicaps, ontwikkelingsstoornissen en hun behandeling voor de fundamentele levensverrichtingen van de zorgvrager. Het beroepsmatig zorg verlenen houdt ook in, het zodanig beïnvloeden van mensen, dat menselijke vermogens worden benut voor het in standhouden en bevorderen van de gezondheid. Beroepsmatig zorg verleent vind per definitie multidisciplinair plaats. Dit betekent wederzijds respect voor de deskundigheden van collega’s en andere beroeps oefenaren.
Deze beroepscode is een geheel met het verpleegkundig beroepsprofiel en het beroepsprofiel van verzorgende / helpende, zij vullen elkaar aan. In de code is de belofte tot geheimhouding opgenomen die de verpleegkundige en verzorgende aflegt als het diploma wordt uitgereikt.
De beroepscode geeft de mogelijkheid beslissingen te nemen die goed aansluiten op de eigen morele overtuiging van de professionele verpleegkundige / verzorgende. Zodra de verpleegkundige / verzorgende beslissingen neemt die afwijken van de in de code genoemde normen kan zij hierop worden aangesproken door collega’s en moet zij zich verantwoorden. In procedures, zoals in het klachtrecht of tuchtrecht (voor verpleegkundigen), kan de verpleegkundige / verzorgende ter verantwoording worden geroepen.
Het handelen, moet getoetst worden aan de bedoeling van deze beroepscode.
Waarin de tekst de functie van verpleegkundige / verzorgende wordt genoemd, wordt ook helpende bedoeld. In de code wordt als ‘verzamelnaam’ de term verpleegkundige / verzorgende gebruikt. Ook zij die nog in opleiding zijn moeten zich aan de beroepscode houden. Waarin de tekst de aanduiding ‘zij’ wordt gebruikt, wordt ook ‘hij’ bedoeld.
1. UITGANGSPUNTEN MET BETREKKING TOT DE BEROEPSUITOEFENING
1.1. De verpleegkundige of verzorgende verleent zorg aan de zorgvrager, ongeacht zijn levensbeschouwing, waarden, normen en gewoontes. Zij benadert de zorgvrager zonder aanzien des persoon.
1.2. De verpleegkundige / verzorgende is verplicht geheim te houden alles wat haar als geheim is toevertrouwd en waarvan zij het vertrouwelijke karakter moet begrijpen.
1.3. De verpleegkundige / verzorgende informeert de zorgvrager (indien onbekwaam zijn naaste) over zijn rechten en de te volgen procedures. Hierin worden relevante wetgeving, maatschappelijke, culturele en beroepsmatige inzichten meegenomen.
1.4. De verpleegkundige / verzorgende moet beschikken over de deskundigheid die nodig is voor een verantwoorde en adequate beroepsuitoefening en de verpleegkundige / verzorgende heeft hierin verantwoordelijkheid naar collega’s.
1.5. De verpleegkundige / verzorgende neemt initiatieven en ondersteunt activiteiten om de ontwikkeling van het beroep te bevorderen, waarbij zij de grenzen aan de beroepsuitoefening in acht neemt.
1.6. De verpleegkundige / verzorgende is verantwoordelijk voor haar eigen handelen.
2. DE VERPLEEGKUNDIGE / VERZORGENDE IN RELATIE TOT DE ZORGVRAGER
2.1. De verpleegkundige / verzorgende stelt samen met de zorgvrager (indien ombekwaam zijn naaste) de zorgbehoefte en hulpvraag vast. In samenspraak met de zorgvrager zorgt de verpleegkundige / verzorgende voor het plannen, uitvoeren, vastleggen en evalueren van het zorgplan, met inachtneming van de grenzen en de mogelijkheden van de verpleegkundige / verzorgende en de zorgvrager.
2.2. De verpleegkundige / verzorgende onthoudt zich van machtmisbruik, intimidatie en ongewenste intimiteiten.
2.3. De verpleegkundige / verzorgende gaat geen persoonlijke afhankelijkheidsrelatie met de zorgvrager aan.
2.4. De verpleegkundige / verzorgende die op basis van haar levensovertuiging en / of beroepsopvattingen bezwaar heeft mee te werken aan bepaalde handelingen ten aanzien van de zorgvrager, draagt de zorg over aan collega’s of derden.
3. DE VERPLEEGKUNDIGE / VERZORGENDE IN RELATIE TOT COLLEGA’S EN ANDEREN.
3.1. De verpleegkundige / verzorgende kijkt kritisch naar zichzelf, collega’s en andere beroeps oefenaren. Als zij bij hen gedrag bemerkt waarmee zij de zorgvrager schade zou kunnen toebrengen, dan neemt zij maatregelen ter bescherming van de zorgvrager.
3.2. De verpleegkundige / verzorgende steunt collega’s die nadelige gevolgen ondervinden doordat zij zich in overeenstemming met hun beroepscode gedragen.
4. DE VERPLEEGKUNDIGE / VERZORGENDE IN RELATIE TOT DE SAMENLEVING.
4.1. De verpleegkundige / verzorgende ondersteunt de activiteiten van de beroepsgroep om voorwaarden te scheppen voor een goede beroepsuitoefening.
4.2. De verpleegkundige / verzorgende neemt, bij voorkeur altijd lid van een vak-of beroepsorganisatie, deel aan het tot stand brengen en het handhaven van rechtvaardige sociaaleconomische arbeidsvoorwaarden.
4.3. De verpleegkundige / verzorgende houdt in haar beroepsuitoefening rekening met recht op zorg voor iedereen, rechtvaardige verdeling van middelen en bescherming van het leeft milieu.
4.4. De verpleegkundige / verzorgende stelt zich actief op in het signaleren van gezondheidsdreigende factoren, bevorderd de opheffing daarvan en draagt bij aan de ontwikkeling van nieuwe inzichten om de volksgezondheid te verbeteren.
4.5. De verpleegkundige / verzorgende spreekt de werkgever en de samenleving aan wanneer er geen adequate zorg meer geleverd kan worden.
4.6. De verpleegkundige / verzorgende onthoud zich van commerciële activiteiten, die relatie hebben met de beroepsuitoefening.